Op 19 januari 2023 tijdens het evenement “Energiearmoede aangepakt!?”, georganiseerd door het EnergyMeasures en ENPOR project,  sprak Sylvia over de rol van energiecoöperaties in het aanpakken van energiearmoede.

Zij deelde ervaringen uit een eerder gegeven workshop (17 november 2022), georganiseerd door DuneWorks, Het PON-Telos en Gemeente Eindhoven, vanuit het EnergyMeasures Project. Bij die workshop stond de volgende vraag centraal: ‘Hoe kun je als energie-coöperatie een collectief zonnedak (of andere opwekfaciliteit) ontwikkelen, of je bestaande energieproject zo inrichten, dat je met de opbrengsten een bijdrage kan leveren aan de aanpak van energie-armoede in je buurt?’ Dit is gedaan aan de hand van het delen van ervaringen (van verschillende energiecoöperaties, maar ook een ambtenaar van een gemeente en provincie en een medewerker van een Energiebank) en het gezamenlijk invullen van diverse typen Business Model Canvas.

Sylvia opende de sessie door het belang van energiecoöperaties bij de aanpak van energiearmoede te benoemen, en gaf een voorbeeld uit Schotland waar de opbrengsten van een community wind farm direct worden ingezet om de situatie van huishoudens in energie armoede te verbeteren. Niet alleen in Schotland maar ook in België en Nederland zien we dat energie-coöperaties toenemend interesse tonen in de aanpak van energie-kwetsbaarheid en energie-armoede. Echter, dat vergt wel een andere aanpak dan we gewend zijn.

We hebben tegen de 700 energie-coöperaties in Nederland – dus een mooie basis, een lokale beweging die nog wel wat breder en inclusiever kan om zo ook toenemend mensen en organisaties in een situatie van e-armoede of kwetsbaarheid ook mee te laten doen. Zodat de baten van de energietransitie ook bij hen terecht komen.

Een drietal modellen voor coöperaties die energie-armoede willen helpen aanpakken kunnen onderscheiden worden op basis van praktijkervaringen tot nu toe:

  1. Model bestaande coöperaties die hun (gestegen) inkomsten inzetten om samen met de gemeente energie-armoede aan te pakken (Deltawind; Bossche Windmolen West)
  2. Lokaal model: bijvoorbeeld een collectief zonnedak waarbij de investering van buiten wordt betrokken, en de opbrengsten worden ingezet om energie-armoede te verlichten (voorbeelden: EnergieFabriek Tilburg (project Kempenbaan); Zon op Kattenburg II (Amsterdam)
  3. Dienstverleningsmodel: een bovenlokale coöperatie verleent diensten aan model 2, met als voorwaarde dat de opbrengsten worden ingezet om energie-armoede aan te pakken. Energie van Rotterdam; Robin Doet/GOED/Zon op alle Daken zijn hier voorbeelden van.

Al deze drie modellen zijn gericht op meervoudige waardencreatie. De samenwerking waarbij een overkoepelende coöperaties met expertise (uit model 3) kleinere lokale initiatieven (model 2) mogelijk maakt is een manier om de tekorten waar lokale initiatieven mee worstelen deels te verhelpen – tijd, menskracht, geld en toegang tot partijen. Het bundelen van krachten kortom is wat de combinatie van deze coöperaties krachtig maakt.

Maar er is meer nodig, zoals goede samenwerking met de gemeente. Deze kan gemeentelijk vastgoed (daken) ter beschikkingstellen en de opbrengsten van de ontwikkelde collectieve zonnedaken inzetten voor diverse maatschappelijke trajecten. Op termijn hopen energiecoöperaties op verbeterde mogelijkheden om zelf stroom te leveren aan bewoners om zo de afhankelijkheid van de stroomprijzen te verminderen (net als dat met warmtenetten nu op kleine schaal coöperatief gebeurt). De gedachte is dat transparantie en een niet-commerciële insteek bijdraagt aan een eerlijke prijs.

Het gaat hier om langere-termijn strategieën en modellen om energie-armoede aan te pakken. En deze presentatie heeft laten zien dat er manieren zijn om de energievoorziening lokaal anders te organiseren, met een daadwerkelijke grotere betrokkenheid van burgers in energiegemeenschappen. De lokale basis bestaat niet alleen uit de bestaande energie-coöperaties, maar ook uit gemeenten, VvEs, andere lokalen initiatieven en lokale ondernemers.

De EU heeft het over ‘energy communities’ – als vehikels om de burger een grotere rol in die energie-transitie te geven, hetgeen nodig is omdat de energie-transitie een maatschappelijke transitie is. Hier ligt een krachtige basis voor een solidaire en rechtvaardigere energietransitie.

Wat nodig is, is beleidserkenning van dit potentieel van energiecoöperaties. Want model 2 en 3 zijn relatief nieuw en bestaan niet dankzij maar eerder ondanks de huidige wet-en regelgeving. Het huidige subsidieklimaat voor collectieve burgerprojecten gaat uit van voor-investeringen door bewoners – een model van individuele investeerders en individuele terugverdientijden en individueel voordeel (geen solidariteit). Deze nieuwe initiatieven proberen ondanks deze uitgangspunten toch collectieve projecten te realiseren die niet steunen op het individualistische model. Om dit mogelijk te maken zijn samenwerking met gemeenten, toegang tot financiering (denk aan financiële instellingen) voor de voorinvestering, en een stabiel ondersteuningsbeleid dat planningszekerheid biedt op de langere termijn onontbeerlijk.

 

De presentaties van de andere deelsessies van de ENPOR bijeenkomst zijn te vinden onder deze link.